zondag 1 oktober 2017

Gendertender




1.
Dit weekend leerde ik het woord mancave. Het blijkt een ruimte waarin een man zich terugtrekt om de dingen te doen die hij graag doet. Volgens de vakliteratuur gaat het vaak om een garage of zolder, of letterlijk een kelder annex hol, maar een stadsgenoot biedt nu een mobiele versie te huur aan.
Daarvoor had hij een caravan omgebouwd.
De ondernemer was begonnen met typische cadeautjes ‘in houten kratten die je met een koevoet moet openbreken’, maar de mancave op wielen brengt ‘de ultieme mannendroom’ pas echt tot vervulling. Er staat een bar in, een televisie met Netflix, een muziekinstallatie met dj-mengpaneel en verder nog wat authentiek belevingsmateriaal dat mij onbekend is (‘een beerpongtafel’).
Volgens mij is het de bedoeling dat de huurder van dat ding bezoek krijgt van geslachtsgenoten.
Ontroerend vind ik dat de aanleiding autobiografisch was. De stadsgenoot had de edele kunst van het wonen aangeleerd als vrijgezel. Toen was hij getrouwd geraakt en vader geworden –en drong tot hem door ‘dat de frisse pintjes in de koelkast hadden plaatsgemaakt voor verse groenten’.
Mij blijft onduidelijk hoe het verzamelde manvolk aan eten gaat komen. Pizza’s bestellen? Op de foto waren achter de mancave bomen te zien. Echte mannen gaan natuurlijk jagen!
In deze tijd van het jaar ligt het voor de hand kastanjes te rapen. Eventjes wassen, aansnijden, laten koken, pellen, weer koken, opromen – binnen een uur of vier een godenmaal dat de oermens in de cultuurmens wakker kan roepen.


2.
Ook dit weekend hoorde ik een ouder woord dat mij pas in derde à vijfde instantie daagde.
Van een afstandje praatte een vrouw over een feest rond ‘wedlook’. Ze bedoelde volgens mij een wedloop – heel populair hier, mede voor het goede doel – maar dat leek bij nader toehoren minder waarschijnlijk.
Ook kwam er cava aan te pas. Iets culinairs dus, temeer daar knoflook in België kortweg met look wordt aangeduid?
Helemaal een scherp beeld kreeg ik uiteindelijk niet van het evenement, tot ik besefte dat in België Engelse woorden uitgesproken worden zoals je ze schrijft. (Om niet definitief voor snob te worden versleten, zeg je dus beter niet dat je met de trem gaat of op een tendum rijdt).
Toen snapte ik wat voor een feest het moest zijn. Zo vrouwelijk als de menkeef mannelijk heet? Had ik iets verdrongen, naughty you? Uitgerekend in de week dat Hugh Hefner overleed, wat een kleine zondvloed aan obituary’s, herinneringen en cultuurduiding had aangericht.
De d moest een t zijn: wet look.
Goed dat er internet is voor de laatste controle. Het feestje van de vrouw betrof een recent soort kapsels.
De met de minuut ongeslachtelijker wordende kern in mij kent nu wel nog altijd niet het jargon voor de ietwat marginale feestjes waartoe mijn semantische scan had geleid. Voor zover ik het begreep kwamen daar niet noodzakelijk pintjes bij te pas, wel lauw water.


3.
Over de exacte beheerder van een fantasie, laat staan de verdeling ervan over de geslachten m/v/x, bestaat in de literatuurwetenschap geen consensus. Ooit hoorde ik tijdens een promotieplechtigheid annex doctoraatsverdediging beweren dat Olga, de vrouwelijke hoofdfiguur in Wolkers’ Turks fruit, in haar relatie de baas was omdat ze tegen haar minnaar had gezegd: ‘Nou moet je me keihard en heel regelmatig neuken.’
Aangezien zowel die minnaar als de auteur mannen waren leek mij dat deze observatie over de machtsverhoudingen nogal tendentieus was.
De observant op de plechtigheid was trouwens ook mannelijk.
En het vervolg van dat beroemde citaat blijkt: ‘(Zo gezegd, zo gedaan.)’ Dat mag übermannelijk heten. Die haakjes!


4. 
Scharlaken is de wonde van de huurling

Het zijn andere woorden die ik, niet hoorbaar
Na de nederlaag, bij de koude slaap van iemand leg.

Ik denk barbaars, zoals jarige koningen in de haat
Aan je bloed dat nader kwam met romeinse leugen
En draag bitter om je mond het slib vandaag,
Het vreselijk zonlicht van je hoofdletters.

De gipsaarde herinner ik me, de breuksporen
Van een gewonde rat, en voel kaak mijn woord
De zware veerschakel van een wantrouwig gebed.
Ben ik het niet gevaarlijk jachttuig, met aders
Onkruid in mijn buikvol hopen, onbeweeglijk
Of geworden, verkocht in bleke ogen.

Zal heel ver met het kransschuim van de kreeft
De soms zachte tong der werkelijkheid dwalen,
Op wat aanwezig na het beeld, de vorm neemt
Van nieuwe geslachten waarvan verdienste werd
Wat steden in elke eed tot buigzame bloemen maakte.
Met winters en donkere zomers, de schaamte het wachten
Nadien, de onbewaakte terreur die ouderdom schiep
En reeds met de witmens waarachtig in ijzig alfabet leeft.

Hughues C. Pernath 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten